Interview Hans Bruyninckx
Is Vlaanderen goed bezig op vlak van innovatie of niet? “Op sommige vlakken zijn we nu ‘goed’, terwijl we met een beter strategisch beleid moeten en kunnen streven naar excellentie”, vindt professor Hans Bruyninckx. Hij bekijkt het met een helikopterview, nadat hij jarenlang directeur was van het Europees Milieuagentschap. Vanuit die rol, gekoppeld aan de uitdagingen van morgen, heeft hij een uitgesproken visie op wat innovatie moet zijn.
Professor Hans Bruyninckx: “Innovatie zit in alle beleidsdomeinen, maar dat dringt niet voldoende door".
Vlaanderen en innovatie, hoe doen we het?
“Ik denk dat Vlaanderen het op een aantal vlakken heel goed doet. Dat blijkt ook uit de wereldwijde innovatierankings. Op een aantal vlakken doen wij het dan weer niet goed en laten we veel potentieel liggen.”
Op welke vlakken kan het beter?
“Er is te weinig langetermijnvisie als het over innovatie gaat. De visie daarop is nog te afhankelijk van wie er voor welk departement politiek verantwoordelijk is. Maar ook de doorstroom van kennis naar beleid loopt niet vlot. We hebben bijzonder straffe kenniscentra in ons land, maar we gebruiken die kennis niet genoeg om beslissingen te nemen op Vlaams niveau. Onze kennis gaat vaak eerder naar Europese instellingen dan naar Vlaamse.”
Hoe komt dat?
“Er is hier geen sterke traditie van evidence based policy making en de cijfers tonen ook aan dat we daar slecht in zijn. Politici zouden de wetenschap veel meer moeten gebruiken in hun beleid. Nu omringen ministers zich in hun kabinet met mensen die de kennis maar moeten zien te beheersen, in plaats van rechtstreeks contacten te leggen met kennisinstellingen en onderzoekers. Het maakt ook dat kennis te veel door een ideologische bril bekeken wordt. In Nederland is dat helemaal anders: daar zijn de kabinetten veel kleiner, maar is er meer rechtstreeks contact tussen experten en ministers. Dat moeten we ook nastreven. Bovendien heeft evidence informed beleid het potentieel om politieke partijen te verenigen, fragmentatie te verminderen en samenwerking te bevorderen omdat men minstens vertrekt van een gedeelde kennisbasis.”
Er is te veel versnippering?
“Ja, op verschillende niveaus. Kijk naar Denemarken: er wonen maar zo’n zes miljoen mensen en toch telt het land een aantal zeer grote bedrijven. Denk aan Novo Nordisk, Velux, Rockwool en Maersk. Dat zijn leiders in hun domein. En zo zijn er nog een dozijn andere, minder bekende, voorbeelden. En in Kopenhagen is er een business school die gericht is op het opleiden van de leiders voor een duurzame toekomst. Dat is er niet zomaar gekomen, dat komt door duidelijke langetermijnbeleidskeuzes en investeringen in die domeinen. Dat ontbreekt bij ons.”
Is het Vlaams innovatiebeleid dan niet goed genoeg?
“Ik denk dat het kompas op lange termijn geen naald heeft. Als het maar investeringen en groei oplevert is het prima. Maar welke richting willen we uit? Als we naast elkaar werken, daalt de efficiëntie van de overheidsinvestering in innovatie. Maar er schuilt nog een ander gevaar: als je niet echt een langetermijnvisie hebt, gaan de middelen voor onderzoek, innovatie en de doorstroming van die informatie niet de meest noodzakelijke kant uit. Daardoor weet je niet goed wat de doelstellingen zijn, laat staan dat je die kunt meten. Want dat moet de volgende stap zijn van een richting kiezen: de resultaten meten en streng zijn voor de projecten die onvoldoende resultaten boeken.”
Meer focus leggen is de boodschap.
“Ik zeg daarmee niets revolutionairs. Er zijn goede voorbeelden van landen, vaak kleine landen, die het anders doen. Denemarken, Zweden en Finland,... die hebben allemaal een goede kennisinfrastructuur en goede universiteiten, maar dat zijn ook niet de Oxfords en Harvards van de wereld. Het grote verschil met ons land is dat hun langetermijnvisie wel gekoppeld is aan een strategische visie en dat zij efficiënte ‘investeringsoverheden’ hebben die streven naar sociaal-economische resultaten en naar duurzaamheid. Dat is pragmatisch, mercantilistisch (gericht op export, n.v.d.r.) en heeft een multiplicatoreffect: zij nemen de lead in die ambitieuze, innovatieve toekomst die gericht is op duurzaamheid.”
U noemt duurzaamheid als kern van dat beleid. Is Vlaanderen op dat vlak niet ambitieus genoeg?
“De Vlaamse ambities voor klimaat, mobiliteit en energie zijn niet erg hoog. Vlaanderen is een van de regio’s binnen Europa die de ambities wat wil milderen met het excuus dat het ‘haalbaar en betaalbaar’ moet zijn. Ook daar is er te weinig langetermijnvisie: de risicoanalyse van niets doen wordt hier veel te weinig in rekening gebracht. De risico’s voor de toekomst zijn gigantisch en de kosten van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies groot. Maar ik heb de indruk dat dat niet sturend is voor ons innovatiebeleid. We moeten ons voedsel-, energie- en mobiliteitssysteem fundamenteel heruitvinden om future proof te zijn. Vlaanderen telt uitstekende onderzoekers en heel goede start-ups die daarmee bezig zijn, maar we missen duidelijke ambities op beleidsvlak om een bepaalde richting uit te gaan. Zo boek je te weinig resultaten.”
Wat stelt u dan voor aan de beleidsmakers?
“Sla een duidelijke richting in met ambitieuze en science based targets en een gecoördineerd beleid. Daarom zou innovatie ook op het hoogste niveau van een regering gedragen moeten worden. Innovatie zit in alle beleidsdomeinen, maar dat dringt niet voldoende door. Innovatie zou bijvoorbeeld niet iets mogen zijn dat ieder nieuw regeerakkoord ter discussie komt om alweer een andere richting in te slaan.”
Mag een nieuwe regering dan geen nieuw beleid voeren?
“Een nieuw beleid mag zeker accenten leggen, maar we hebben nood aan een langetermijnvisie over regeringen heen. Er ligt veel kennis, er is al veel onderzoek gedaan naar wat de grote maatschappelijke problemen zijn en wat de weg naar oplossingen is. Binnen die kennisbasis kan je nog keuzes maken, die meer ideologisch gekleurd zijn. Maar de kennisbasis ontkennen, negeren of telkens opnieuw ter discussie zetten, heeft geen zin. Politici moeten samen onderzoek en innovatie over fundamentele duurzaamheidstransities vooropstellen.”
Zijn er concrete uitdagingen die ze meteen kunnen aanpakken?
“Budget is een van de grote struikelblokken. Van de doelstelling van drie procent van het bruto binnenlands product dat naar onderzoek en ontwikkeling (O&O, n.v.d.r.) moet gaan, komt maar 0,82 procent van de overheid. Eigenlijk zou de overheid minstens één procent moeten bijdragen, dat bestendigen is al een goed begin. Maar ook de taalwetgeving is een obstakel om excellentie na te streven. Niet alleen omdat het internationaal toptalent afschrikt om aan onze universiteiten te komen werken, maar ook omdat het niet meer van deze tijd is om alle richtingen zowel in het Nederlands als in het Engels te organiseren. Voor bacheloropleiding begrijp ik dat zeer goed, maar voor advanced masters zou Engels toch perfect de enige voertaal kunnen zijn.”
Laten we nog te veel potentieel liggen?
“Absoluut. We moeten niet gewoon ‘goed’ zijn, we moeten streven naar excellentie. Op sommige vlakken bereiken we die excellentie niet. We zijn een kleine regio, maar we hebben veel kennis. Met meer gecoördineerde sturing en een groter budget, kunnen we veel verder komen.”
De aanbevelingen van VARIO
Vlaanderen is innovatieleider in Europa. Een resultaat waar we terecht fier mogen over zijn, maar dat ons ook voor nieuwe uitdagingen plaatst. Het interview met Hans Bruyninckx, professor Environmental Governance UAntwerpen, vormt een aanknopingspunt met enkele essentiële kernboodschappen uit het VARIO-Memorandum:
Geef innovatiebeleid het nodige leiderschap.
- Om de noodzaak van innovatie voor alle beleidsdomeinen te beklemtonen vraagt VARIO dat innovatie als ‘chefsache’ op het allerhoogste regeringsniveau wordt behartigd.
- Omdat transitiebeleid meer dan ooit vereist om bruggen te bouwen tussen beleidsdomeinen, moet ook het innovatiebeleid zelf innoveren; Er is nood aan een transformatiegericht innovatiebeleid.
- Vlaanderen moet de komende tien jaar ‘evidence-informed’ beleid centraal stellen, ook binnen het innovatiebeleid.
- VARIO vraagt om bijkomende middelen die moeten toelaten om het groeipad naar de 1%-norm te bestendigen (0,82% in 2021).
Vlaanderen is goed bezig! (of niet?)
Het is een legitieme vraag: we zijn innovatieleiders in Europa, maar er zijn ook knipperlichten. Valkuilen die we moeten vermijden om niet af te glijden. In deze interviewreeks rond het VARIO-memorandum 2024-2029, leggen we ons oor te luister in de praktijk. Wat zijn voor Vlaamse top-innovators de verbeterpunten? Waar ligt voor hen het potentieel voor Vlaanderen om aan de kop van het peloton te blijven?