Ga verder naar de inhoud

Interview Erwin Verstraelen

Is Vlaanderen goed bezig op vlak van innovatie of niet? Port of Antwerp-Bruges verlegt al jaren grenzen inzake vernieuwing en technologie en mag als voorbeeld gelden voor onze regio. “We mogen trots zijn op wat we kunnen, maar de regelgeving moet mee blijven evolueren", zegt Erwin Verstraelen, Vice President Innovation van Port of Antwerp-Bruges. “Anders zijn we eraan voor de moeite.”

Haven als innovatieplatform

Port of Antwerp-Bruges omvat een domein van maar liefst 120 km² aan economische bedrijvigheid, maar het is bovenal een “snoepwinkel voor technologie-implementatie" voor Erwin Verstraelen, Vice President Innovation. Denk maar aan de digital twin van de haven, die draait op informatie van slimme camera’s, sensoren die de luchtkwaliteit meten en drones. Het maakt de haven een van de meest vooruitstrevende van de wereld en zet de deur open voor innovators.

Dat laatste doen jullie heel actief. Hoe precies?
Erwin Verstraelen: “Op een gebied zo groot als het onze en met de complexiteit van wat de bedrijven hier doen, kom je continue uitdagingen tegen. Dat is op zich goed, dat stimuleert innovatief denken. We hebben daarom ons platform opengesteld zodat bedrijven hun nieuwe technologieën meteen kunnen komen testen in een relevant en complex gebied.”

Kan je daar een voorbeeld van geven?
“Wij werken hier met autonome drones die beyond visual line of sight (BVLOS) vliegen. Ze gaan dus zo ver dat de bestuurder ze fysiek niet meer kan zien. Tot voor kort was dit wettelijk onmogelijk, maar we hebben doorgeduwd en we hebben een uitzondering gekregen op het wettelijk kader. Daardoor waren we de eerste haven in de wereld waar dat kon. Als je niet groots denkt, kom je nergens. Gevolg: op een dag stond de dronedivisie van Amazon hier. Ik wist niet wat ons overkwam. Ze wezen erop dat wij hier dingen doen die ze in Amerika niet mogen. Dan besef je wel: we’re on to something.”

Wat als die omgeving er niet zou zijn?
“Dan krijg je nooit een actieve markt van vraag en aanbod. Als investeerders naar hier komen en een demonstratie krijgen van hoe het kan en het operationeel ook al werkt, gaan ze veel sneller geneigd zijn hun portefeuille boven te halen. Het resultaat zijn technologieën die sneller impact hebben.”

Taak beleidsmakers

Ondersteunen beleidsmakers innovatie voldoende?
“De totaliteit der middelen is zeker niet ontoereikend, maar ik vind dat het probleem bij focus ligt. Er is te veel versnippering van de middelen. We kennen allemaal de grote maatschappelijke uitdagingen die we dringend moeten aanpakken en innovatie is daarin een belangrijke hefboom. Het kot staat in brand, dus innovatie gericht op maatschappelijke impact moet topprioriteit zijn. Overheden moeten dat als vertrekpunt nemen. Definieer een vier- à vijftal maatschappelijke werven en koppel er duidelijke doelen met heldere benchmarks aan. Op die manier leg je automatisch focus, in plaats van honderden projectjes te ondersteunen links en rechts.”

Wat kan de overheid nog doen om meer impact te creëren?
“Een overheid die experimenteert en pilootprojecten faciliteert is een goede basis, maar er is meer nodig. De stap erna is een wetgevend kader maken om de operationele uitrol van nieuwe technologieën mogelijk te maken. Denk maar aan drones en op afstand bestuurde schepen. Een wetgevend kader geeft rechtszekerheid en zal investeerders aantrekken. In het omgekeerde geval haken ze af of gaan ze elders.”

In een context waar alles supersnel evolueert, kan het wel uitdagend zijn om dat wettelijk kader juist te krijgen?
“De wettelijke kaders moeten ruimte laten voor evolutie. Alles evolueert zo snel dat je niet moet trachten alles te willen voorzien. Dat gaat niet meer. Hou voortdurend een vinger aan de pols, anders is een wetgevend kader binnen twee jaar volledig achterhaald. Een mooi voorbeeld van hoe het wel kan is de AI act van de EU. Die definieert vier soorten AI met daaraan gekoppeld verwachtingen rond wat kan en en wat niet.”

Nog over dat wetgevend kader: is de valkuil dan niet dat er te veel beperkingen zijn?
“Regels zijn er genoeg, maar het soms betuttelende karakter stoot tegen de borst. Neem bijvoorbeeld de inspanningen rond klimaat en de doelen die we moeten halen tegen 2030 en 2050. Bedrijven weten best wat ze moeten doen om die doelen te halen en willen zich daartoe engageren. Maar dat de overheid bepaalt welke technologie we daarvoor moeten gebruiken, vind ik erover. Zeg niet tegen een chemiebedrijf dat ze een paar duizend vierkante meter zonnepanelen moeten leggen. Laat iedereen de vrije keuze, maar volg op via rapportering, in functie van beleidsdoelen. Zo laat je de ruimte aan bedrijven om te vergroenen en te verduurzamen, maar op een economisch haalbare manier. Economie en duurzaamheid moeten hand in hand gaan. Een ecologisch paradijs op een economisch kerkhof, daar is geen draagvlak voor.”

Waar hebben bedrijven dan nood aan?
“Aan overheden die meedenken in functie van maatschappelijke doelstellingen en impact. Beseffen dat zij een betrokken partij zijn om zaken efficiënt en op zo kort mogelijke termijn haalbaar te kunnen realiseren. Dat mis ik vaak. Als wij vragen naar wetgevende kaders voor innovatieve projecten heb ik al meermaals het gevoel gehad dat we aan een dood paard aan het trekken waren. In plaats van innovatie te stimuleren, ligt de focus te veel op het verminderen van risico’s. Als je nul risico wil, is de innovatie dood.”

Vlaanderen heeft veel te bieden

Vlaanderen blijft klein in vergelijking met andere landen. Moeten we vaker over de grenzen kijken om krachten te bundelen?
“Dat is voor mij nooit het vertrekpunt. We moeten ons niet altijd nederig opstellen als Vlamingen. Laat ons uitgaan van onze eigen sterktes en troeven en maak die duidelijk zichtbaar. Dat trekt dan wel internationale partijen aan. Krachten bundelen als opportuniteit, niet uit noodzaak. ”

Hoe doet Vlaanderen het op gebied van innovatie?
“Als je ziet wat voor bedrijven wij hebben en waartoe die in staat zijn, denk ik dat wij heel trots mogen zijn. Rijd eens West-Vlaanderen binnen en je ziet het ene na het andere wereldbedrijf. Of kijk naar organisaties als imec, Umicore of Melexis. De haven van Antwerpen-Brugge is niet alleen de tweede grootste haven in Europa, het is ook de thuishaven van een van de grootste chemische clusters ter wereld.

Vlaanderen zit stampvol met innovatieve bedrijven. Dat zijn vaak bedrijven die verweven zitten in ecosystemen van onderzoeksgroepen, universiteiten en andere bedrijven. Dat zorgt voor lokale verankering, niet onbelangrijk in een geglobaliseerde wereld.”

We moeten dus trotser zijn?
“Zeker. Niet alleen trotser, we moeten simpelweg meer respect tonen voor zij die innovatie voortstuwen. Denk aan de ethaankraker van Ineos waartegen blijvend verzet is. Als Ineos wegtrekt, dreigt een heel ecosysteem ontworteld te geraken. In zulke gevallen zijn we de tak aan het afzagen waar we zelf op zitten. Ook onze klimaatdoelstellingen ga je dan niet halen, want ook hier geldt: geen ecologisch paradijs op een economisch kerkhof.”

De aanbevelingen van VARIO

Vlaanderen is innovatieleider in Europa. Een resultaat waar we terecht fier mogen over zijn, maar dat ons ook voor nieuwe uitdagingen plaatst. Het interview met Erwin Verstraelen, Vice President Innovation van Port of Antwerp-Bruges, is een mooie illustratie van hoe een aantal belangrijke kernboodschappen uit het VARIO-Memorandum in de praktijk leven:

  • VARIO vraagt van de volgende Vlaamse regering om innovatie als topprioriteit voorop te stellen en om innovatie op het allerhoogste regeringsniveau te behartigen. Zoals Erwin Verstraelen beklemtoont: “Innovatie gericht op maatschappelijke impact moet topprioriteit zijn. Overheden moeten dat als vertrekpunt nemen”.
  • VARIO vraagt tevens een meer experimenterende spirit van de volgende Vlaamse regering. Door nog meer proeftuinen en regelluwe zones voor pilootprojecten te voorzien, kan onze regio zich positioneren als een aantrekkelijke bestemming voor investeringen en innovatieve projecten. Eenvoudige en stabiele regelgeving zorgt voor een vruchtbare voedingsbodem voor innovatieve ondernemers die de concurrentiepositie van Vlaanderen kunnen versterken in plaats van ze weg te duwen naar het buitenland.
  • VARIO eist daarnaast een prominente rol voor onderzoek, innovatie en ondernemerschap in het Vlaamse industriebeleid. De overheid moet zich daarbij neutraal opstellen wat technologieën en industriesectoren betreft. Zoals Erwin Verstraelen aanhaalt: “Dat de overheid bepaalt welke technologie we daarvoor moeten gebruiken, vind ik erover. Laat iedereen de vrije keuze, maar volg op via rapportering in functie van de doelstellingen.”
  • Bovendien moeten we de business dynamiek van Vlaamse ambitieuze en internationaal georiënteerde ondernemingen versterken. Internationalisering draagt bij aan vernieuwing van ons industrieel weefsel, en aan hogere productiviteit.

Vlaanderen is goed bezig! (of niet?)

Het is een legitieme vraag: we zijn innovatieleiders in Europa, maar er zijn ook knipperlichten. Valkuilen die we moeten vermijden om niet af te glijden. In deze interviewreeks rond het VARIO-memorandum 2024-2029, leggen we ons oor te luister in de praktijk. Wat zijn voor Vlaamse top-innovators de verbeterpunten? Waar ligt voor hen het potentieel voor Vlaanderen om aan de kop van het peloton te blijven?